DE BEKNOPTE GESCHIEDENIS VAN DE AMSTERDAMSE ZAAGMOLENBUURT, WINDMOLENKAART, DEEL 2/5


WITTENBUURT (Jacobs Catskade, Nassaukade, Haarlemmeweg en De Wittenkade)

1. Het Friesche Wapen / ’t Vriesche Wapen (1656-1883) stellingmolen / zaagmolen.
2. Het Amsterdamsche Wapen (1646-verbrand 1862) paltrokmolen / zaagmolen.
3. De Vijfhoek (1646-verbrand 1870) paltrokmolen / zaagmolen.
4. De Eendracht / De Rommelpot (1646; vernieuwd 1786-1882) paltrokmolen / zaagmolen.
5. De Witte Duif / De Duif (ca.1660-verbrand 1885) paltrokmolen / zaagmolen.
6. De Schelvisch (1646; vernieuwd 1734-1890) paltrokmolen / zaagmolen.
7. Het Blok / De Karn (1640/1655-verbrand 1858) stellingmolen / zaagmolen.
8. De Steur (1651; vernieuwd 1733-1891) paltrokmolen / zaagmolen.
9. Het Leydsche Wapen / ’t Leidsche Wapen / De Tobbe (ca.1650-1878/1879) paltrokmolen / zaagmolen.
10. De Vrede / De Vreede (ca.1660-verbrand 1847) stellingmolen / korenmolen.


FREDERIK HENDRIKBUURT (Jacob Catskade, Kostverlorenvaart, Hugo de Grootkade en Nassaukade)

11. De Kat (vóór 1654-1755) paltrokmolen / zaagmolen; in 1755 vervangen door stellingmolen / zaagmolen. In 1884 als stellingmolen De Herder verplaatst naar Leiden.
12. De Star (1652-ca.1890) paltrokmolen / zaagmolen.
13. De Buis / De Buys (vóór 1795-1919) paltrokmolen / zaagmolen.
14. De Vrouwe Anna Magdalena / Anna Magdalena / De Juffer (vóór 1795-verbrand 1870) paltrokmolen / zaagmolen.
15. De Wolf (1640/1665-1879) paltrokmolen / zaagmolen.
16. De Domme Kracht / De Samson (vóór 1795-1875) stellingmolen / zaagmolen; deels verbouwd tot stoomhoutzagerijfabriek (1875-1896).
17. De Windhond (vóór 1638 -1896) paltrokmolen / zaagmolen.
18. ’t Schaap (ca.1630-verbrand 1638) paltrokmolen / zaagmolen; opvolger Het Lam (1638-verbrand 1803) paltrokmolen / zaagmolen.
19. De Vergulde Haring (1640/1655-1884) stellingmolen / zaagmolen.
20. De Roo Koe / De Koe (vóór 1638; herbouwd 1779-1890) paltrokmolen / zaagmolen.
21. Het Texelsche Wapen / De Oranjeboom (1638-1895) paltrokmolen / zaagmolen.
22. De Wezel (ca.1639-verbrand 1655; herbouwd 1655-verbrand 1810) paltrokmolen / zaagmolen.
23. Het Anker / De Walrot (vóór 1665-1884) stellingmolen / zaagmolen.
24. De Vlijt (1863-1884) stellingmolen / zaagmolen.
25. De Jager (1638; herbouwd 1740-1907) paltrokmolen / zaagmolen.
26. De Bijl / De Blauwe Bijl (1630-1897) paltrokmolen / zaagmolen.
27. De Eenhoorn (1638-1929) paltrokmolen / zaagmolen.
28. De Wip (ca.1645-1881) paltrokmolen / zaagmolen.
29. De Eendracht (1845-1889) stellingmolen / voldersmolen.
30. De Kop / De Gouden Kop / De Gekroonde Kop (1636-ca.1900) paltrokmolen / zaagmolen.
31. ’t Luipaard (1630-1931) paltrokmolen / zaagmolen.
32. De Otter (ca.1631-heden) paltrokmolen / zaagmolen.
33. ’t Jonge Hart (1796-1850) stellingmolen / zaagmolen.
34. ’t Blaauwe Hert / ’t Blauw Hart (1640/1685-1880) paltrokmolen / zaagmolen.
35. De Kool (ca.1640-1892) paltrokmolen / zaagmolen.
36. De Valk (vóór 1795-1892) paltrokmolen / zaagmolen.
37. De Zwaan (vóór 1795-verbrand 1872) paltrokmolen / zaagmolen.
38. ’t Bonte Kalf (vóór 1795-1881/1885) stellingmolen / zaagmolen.
39. De Schaapherder (1640-1847) paltrokmolen / zaagmolen.
40. De Roo Leeuw / De Roode Leeuw (1640/1665-1875/1880) paltrokmolen / zaagmolen.
41. De Haas / Grauwe Haas (vóór 1700- afgebroken ca.1771; herbouwd ca.1774-1881) paltrokmolen / zaagmolen.
42. Het Fortuin (1646-1733) paltrokmolen / zaagmolen; verbouwd tot De Cornelia (1734- verbrand 1857; herbouwd en opnieuw verbrand 1867) stellingmolen / zaagmolen.
43. De Oude Visscher (1650-1806) paltrokmolen / zaagmolen.
44. ’t Heiblok / De Boerehai / Het Haiblok (1644-1885) stellingmolen / zaagmolen.
45. De Hoop (1644-ca.1885) paltrokmolen / zaagmolen.
46. De Dolfijn (vóór 1795- ná 1881) stellingmolen / zaagmolen.
47. De Samson / De Simson / De Bruinvis (1765-1900) stellingmolen / zaagmolen.

TWEE TYPES WINDMOLENS:

PALTROKMOLEN: De paltrokmolen is een vierkante zaagmolen van licht kaliber met aangebouwde vleugels aan beide kanten van de romp en geheel draaibaar. Aan de achterzijde van de werkschuur, waarop de molen is gebouwd, bevindt zich de zaagvloer met een kraan, waarmee de zware boomstammen uit het water worden gehesen. Het woord ‘palt-rok’ is de middeleeuwse benaming van een kort bovenkleed voor mannen van kostbare stof met slippen, die onder de gordel wijd uitstaan.

STELLINGMOLEN: De stellingmolen is een hoge windmolen met halverwege de romp een omloop of galerij. Zo’n bouwwerk was ontwikkeld om voldoende vrije wind te kunnen vangen in dichtbebouwde gebieden. Beneden beschikten de molenaar en zijn knechten op deze manier over een grote werkruimte zonder gevaar te lopen door de wieken te worden geraakt, omdat zij niet tot aan de grond reikten. Vaak bezat de stellingmolen een bakstenen ondervoet. Maar in de Zaagmolenbuurt werd de molen op een brede rechthoekige zaagschuur geplaatst, met een hellingbaan, waarover de stammen omhoog werden gesleept.

Niet alle windmolens waren zaagmolens in de Zaagmolenbuurt. Er bevond zich ook een korenmolen en een volmolen op het industrieterrein. De laatste was in bedrijf met de nabewerking van geweven wollen stof. Om de kwaliteit te verbeteren moest het materiaal dagenlang een verviltingsproces ondergaan om de weefselstructuur dichter en vaster te maken.

Theo Bakker, ‘De Zaagmolenbuurt’, De Vroegste Industriegebieden, Amsterdam 2010, 46-61.
Annemarie van Leeuwen, ‘Molens in het zicht’, Groene Geschiedenis, Haarlem 2010, 3-21.
www.molendatabase.org
www.allemolens.nl

Werk- of tekentafelexemplaar door A.J. van der Stok van het Plan Kalff voor de uitbreiding van Amsterdam (1875). Copyright Stadsarchief Amsterdam, Kaarten van geheel Amsterdam, inv.nr. 10035.